Ettore Sottsass

×

Ettore Sottsass

Ettore Sottsass werd geboren in Innsbruck, Oostenrijk, in 1917. Hij behaalde zijn graad in architectuur aan de Polytechnische Universiteit van Turijn in 1939. In 1947 opende hij zijn eigen architectuur- en ontwerpbureau in Milaan. Parallel aan zijn professionele werk hield hij solotentoonstellingen van zijn schilderijen in Italië en in het buitenland, nam hij deel aan groepstentoonstellingen en exposeerde hij op verschillende edities van de Triënnale van Milaan.

Zijn samenwerking met Olivetti begon in 1958 en duurde meer dan dertig jaar, waarin hij drie Compasso d’Oro designprijzen ontving. Onder de items die hij ontwierp voor Olivetti zijn: “Elea”, de eerste Italiaanse elektronische rekenmachine, in 1959; “Tekne 3”, “Praxis 48”, de rode draagbare typemachine “Valentina” en “Sistema 45”. Gedurende de jaren ’60 en vroege jaren ’70 verkende het werk van Sottsass de thema’s die de komende jaren centraal zouden staan in zijn ontwerpen: het was in deze periode dat hij de basis legde voor wat later Nuovo Design zou gaan heten. De “Ceramiche delle Tenebre” zijn gemaakt in 1963 en de 100 platen “Offerte a Shiva” in 1964. Van hetzelfde jaar zijn de eerste meubels in hout/keramiek voor Poltronova. De “Superbox” zijn ontworpen in 1965 en 1966 en dat geldt ook voor de grote keramische stukken “Menhir, Ziggurat, Stupas, Hydrants & Gas Pumps”, getoond in Milaan in Galleria Sperone in 1967. De tentoonstelling in Centro Fly Casa, Milaan, opende in 1966, terwijl de tentoonstelling “Paesaggio per un Pianeta Fresco” in 1969 in Stockholm werd geopend. Tenslotte behoren de keramiek “Tantra”, “Fumo” en “Yantra” tot de jaren 1968-70 en de “Mobili Grigi” voor Poltronova tot 1970. In 1970, na een tournee langs conferenties aan verschillende Britse universiteiten, ontving Sottsass een eredoctoraat van het Royal College of Art in Londen. Altijd in de tweede helft van de jaren ’60 start Sottsass Pianeta Fresco, tijdschrift co-edited met Allen Ginsberg en Fernanda Pivano en hij is betrokken bij de eerste debatten over Radicale Architectuur, gevolgd, aan het begin van de jaren ’70, door verschillende conceptuele tegenontwerpwerken. Ook zijn te vermelden: zijn ontwerpen voor de tentoonstelling “Italy: The New Domestic Landscape”, MoMA,1972; de zeefdrukserie “Il Pianeta come Festival”, 1972; de tafels en krukken voor BBB en “Tappeto Volante” voor Bedding Brevetti, 1974. Al die jaren stopt Sottsass nooit met schrijven en publiceren voor Domus, Casabella, andere tijdschriften of boeken. In 1978, 1979 en 1980 nam hij deel aan de tentoonstellingen van de Alchymia-groep. In 1980 richtte hij Sottsass Associati Studio en Memphis op. In 1981 opent de eerste Memphis-tentoonstelling in Milaan (shows volgen tot 1987). Memphis, dat internationaal bekende architecten en designers verzamelde, werd al snel het symbool van Nuovo Design en referentiepunt voor alle hedendaagse avant-garde richtingen. In 1988 richtte Sottsass samen met Barbara Radice het tijdschrift Terrazzo op, waarin de thema’s van Nuovo Design, verkend door Memphis, werden ontwikkeld en uitgebreid naar architectuur en hedendaagse cultuur. Vanaf 1985 ging Sottsass zich weer toeleggen op architectuur. Gebouwde ontwerpen: Wolf House, Colorado1987-89; Bischofberger Huis, Zürich 1991-96; Olabuenaga House, Maui, Hawaï 1989-97; Nanon House 1995-98 en Mourmans House 1998-01, beide in Lanaken, België; Yuko Huis, Tokio 1991-93; VanImpe Huis, Sint-Lievens Houtem, België1996-98; Zhaoqing Resort en Golf Club, China 1994-96; Jasmine Hill Huizen, Singapore 2000. In 1994 werd een grote Sottsass-retrospectieve gehouden in Centre Pompidou, Parijs. In 2004 hield het Capodimonte Museum in Napels een grote tentoonstelling van zijn fotografisch werk. In 2005 retrospectief bij MART, Rovereto. In 2006 retrospectief in LACMA, Los Angeles. In 2007 “Vorrei sapere perché” (ik zou graag willen weten waarom) laatste show, in Triëst. Zijn werken bevinden zich in de permanente collecties van een breed scala aan musea: Centre Georges Pompidou, Parijs; Musée des Arts Décoratifs, Parijs; Victoria & Albert Museum, Londen; Stedelijk Museum, Amsterdam; MOMA, New York; Metropolitan Museum, New York; Musée des Arts Décoratifs, Montreal; Israël Museum, Jeruzalem; Nationaal Museum, Stockholm. Een van de laatste erkenningen die hij kreeg: 1992, de titel ‘Officier de l’Ordre des Arts et des Lettres’ van de Franse Republiek; 1993, eredoctoraat van de Rhode Island School of Design; 1994, iF Product Design Award, Hannover; 1996, eredoctoraat van het Royal College of Art, Londen en Design Award van Brooklyn Museum, New York; 1997, Oribe Award van de stad Gifu, Japan; 1999, eredoctoraat van de Glasgow School of Art; 2001, eredoctoraten van het London Institute of Art en van de Milan Polytechnic. Steeds in 2001 ontving hij de titel van “Grande Ufficiale per l’Ordine al Merito” van de president van de Italiaanse Republiek. In 2003 werd hij benoemd tot “Commandeur de l’Ordre des Arts et des Lettres” van de minister van Cultuur van de Franse Republiek. In 2005 ontving Sottsass de gouden medaille en het first-class diploma voor “Benemeriti della Cultura e dell’Arte” van de president van de Italiaanse Republiek.‎